Interview Kees Hoogendijk: ‘Proactief voorsorteren’
In 1912 werd hij geboren, nog vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Honderdtien jaar later spreken we hem. Zijn stem klinkt krachtig, hij zit boordevol plannen en ideeën. Van rustig achterover leunen is geen sprake.
De ‘hij’ is Koninklijke CBM, met zo’n 555 leden en Kees Hoogendijk als directeur. De afgelopen jaren heeft de brancheorganisatie veel geïnitieerd om leden te ontzorgen en zo relevant te blijven. Samen kijken we terug én vooruit. Wat zijn de belangrijkste actielijnen van de brancheorganisatie en welke vorderingen zijn gemaakt? En, niet onbelangrijk: wat geeft de thermometer van de branche aan? We beginnen met dit laatste.
Pijn
‘Het zal niemand verbazen als ik 2022 een uitdagend jaar noem. Dat geldt voor onze branche en ook maatschappijbreed. We hebben met wereldwijde ontwikkelingen te maken die ons ook op de werkvloer pijn doen. Denk aan het energieprobleem, een direct gevolg van de oorlog in Oekraïne. Daar komt de inflatie bij, waarbij we moeten oppassen dat we niet meer uit de spiraal komen van stijgende prijzen en stijgende lonen. Het is niet altijd mogelijk om prijsstijgingen aan klanten door te berekenen. De bedrijfsresultaten van ondernemers staan hierdoor onder druk, iets wat we in onze Conjunctuurenquête over het eerste half jaar van 2022 terugzien.
Wat de overheid inricht als energiecompensatie voor bedrijven (TEK regeling) is uiteindelijk na veel lobby werk toch goed uitgepakt. Daarmee is voorkomen dat veel mkb-bedrijven achter het
net vissen. Het stikstofprobleem waardoor de bouw sterk beperkt wordt, werkt op den duur ook negatief uit voor onze leden.’
‘Als branche lopen we één tot anderhalf jaar achter de bouw aan en krijgen we later last van die restrictie. Dit geldt zowel voor de interieurbouw als voor de meubelindustrie,’ aldus Hoogendijk. ‘Kortom, als we straks de balans over heel 2022 kunnen opmaken, verwacht ik dat de branche gemiddeld genomen minder heeft gepresteerd dan het voorgaande jaar. Het producentenvertrouwen staat in de min, evenals het consumentenvertrouwen dat momenteel zelfs historisch laag is.’
Samenwerkingsverbanden
De CBM-directeur is een realist maar dan wel eentje met een optimistische grondhouding. ‘Wat er ook gebeurt, je moet als brancheorganisatie vooruit blijven kijken en proactief optreden. We zijn 110 (bijna 111) jaar oud en hebben vele crises beleefd en deze ook doorstaan. Toen ik bij CBM kwam, moesten we fors reorganiseren. We hebben periodes gekend met aanzienlijk ledenverlies. Maar CBM is er nog en bovendien alive and kicking.’
‘Een van de actielijnen die we al langer geleden hebben geformuleerd, is het hebben en houden van voldoende, goed opgeleide medewerkers voor de branche. We hebben zeven Samenwerkingsverbanden en begeleiden de leerlingen die daarbinnen hun BBL-opleiding volgen. We zien een groei in leerlingenaantal van zo’n 10 procent en hebben nu 280 studenten die via een Samenwerkingsverband een meubel- of interieurbouwopleiding volgen. Die toename is best bijzonder, want de algemene teneur is juist een krimp binnen het MBO. De betrokkenheid van ondernemers bij de Samenwerkingsverbanden is groot en dat is prettig.’
Duurzame inzetbaarheid
Een volgende actielijn is duurzame inzetbaarheid. ‘Twee CBM-adviseurs bezoeken de bij ons aangesloten bedrijven en gaan in overleg met de leiding over aspecten als werktevredenheid, gezondheid en geldzaken, iets wat juist nu actueel is. Het is belangrijk voor de continuïteit van bedrijven om duurzame inzetbaarheid centraal te stellen. Want er is een tekort aan vakmensen in combinatie met een te lage instroom in onze branche. Dat leidt op termijn tot problemen.’
‘Daarnaast moet je proberen om de medewerkers die je hebt zolang mogelijk inzetbaar te houden, onder meer door hen goed te begeleiden. We zien daarnaast dat het medewerkersbestand vergrijst. Als ondernemers sta je voor de uitdaging om ook de oudere medewerkers zolang mogelijk op een verantwoorde manier te blijven inzetten.’
‘Dat is goed voor die medewerkers én voor de productiviteit van bedrijven. Veiligheid hoort daar ook bij, medewerkers moeten hun werk kunnen doen in een veilige omgeving. Om dit te optimaliseren, kunnen wij ondernemers met maatwerk adviseren. En hen ook praktisch helpen door bijvoorbeeld de verplichte RI&E’s samen met de bedrijven in te vullen. Zo ontzorgen wij ondernemers. Ik durf te zeggen dat zéker 80 procent van onze leden zo’n ingevulde RI&E heeft, wat hoog is in vergelijking met veel andere branches,’ stelt Hoogendijk.
Circulaire economie
Per jaar worden er in Nederland gemiddeld zo’n 1,6 miljoen matrassen afgedankt. Een groot deel ervan wordt verbrand. Dat is niet alleen slecht voor het milieu, maar leidt ook tot verlies van kostbare materialen en grondstoffen. Vijf grote matrasfabrikanten hebben de stichting Matras Recycling Nederland (MRN) opgericht, waarvoor CBM de uitvoerende organisatie is. Op hun initiatief betalen alle producenten en importeurs per 1 januari 2022 een afvalbeheerbijdrage voor de matrassen die zij op de Nederlandse markt brengen. Hoogendijk: ‘Het uiteindelijke doel van MRN is om de matrassenindustrie volledig circulair te maken en zo verspilling van waardevolle grondstoffen tegen te gaan. Dit project is bijzonder succesvol.’
‘In het verlengde daarvan zijn we gaan kijken naar de recycling van plaatmateriaal. Hiervoor is de stichting Wood Loop opgericht, een innovatieve organisatie die elke houtverwerker, retailer en plaatmateriaalproducent – van klein tot groot – in staat stelt om mdf en spaanplaat gemakkelijk én betaalbaar te recyclen.
Voor ons is het de grote tweede uitdaging in het kader van circulariteit. Belangrijk onderdeel is dat we een systeem voor retourlogistiek hebben opgezet, zodat met name de kleinere bedrijven ook mee kunnen doen om hun afval om in te zetten als secuncaire grondstof. In plaats van het verbranden van restmateriaal worden er nieuwe platen van gemaakt. Dit restmateriaal wordt door de producent verzameld in boxen: één voor mdf en één voor spaanplaat. Deze komen op een pallet en zijn dus eenvoudig te vervoeren door een plaatleverancier. Zo is de ‘loop’ rond. Het unieke van dit project is dat we geen afval vervoeren, want dat mag niet, maar dat het om een schone stroom gaat, namelijk als secundaire grondstof voor nieuwe platen.’
Perfectioneren
‘De pilot van Wood Loop is succesvol verlopen. Momenteel wordt gewerkt aan een portal waarop alle noodzakelijke handelingen door de toekomstige deelnemers kunnen worden geregistreerd en bijgehouden. Zo hebben ondernemers wekelijks inzichtelijk wát ze in wélke hoeveelheid aan restmateriaal hebben aangeleverd. En met hoeveel minder ze hun CO2-footprint hebben verkleind. Met die nauwkeurige administratie en registratie in een portal hebben we al eerder ervaring opgedaan, namelijk met de portal van MRN voor de retourmatrassen. Waar we nu tegenaan lopen is het perfectioneren van een en ander. We moeten oppassen niet in de val van het succes te lopen. Het opschalen is geen kwestie van even een knop omzetten. Op de laatste HoutPro+-vakbeurs hebben we al gemerkt hoe groot de belangstelling van interieurbouwers en plaatmateriaalfabrikanten is om te participeren. We zijn nu nog niet klaar om zóveel partijen ineens aan te laten sluiten. Ook moeten we in de boxen investeren. Maar ik weet zeker dat als het zover is, de teller al snel richting 100 deelnemers zal gaan. De verwachting is dat we in de eerste helft van 2023 met opschalen kunnen beginnen.’
ESPR
‘Bedrijven die denken dat het hun tijd op circulair gebied wel zal duren, komen over niet al te lange tijd van een koude kermis thuis. Op Europees niveau wordt momenteel namelijk regelgeving voorbereid die in 2024 tot wet verheven wordt. Het gaat om Ecodesign for Sustainable Product Regulation (ESPR). Ecodesign is een belangrijke hefboom voor verduurzaming en circulariteit. Tot 80 procent van het milieueffect van een product wordt namelijk tijdens het ontwerp bepaald. De nieuwe verordening bevat onder andere nieuwe productvereisten, een digitaal productpaspoort, regels voor zorgwekkende stoffen, maatregelen om onverkochte consumptiegoederen niet meer te vernietigen en bindende criteria voor groene overheidsopdrachten.’
‘Als je niet meedoet met de circulaire economie, krijg je straks wetgeving om je oren waaraan je niet kunt voldoen en dan komt de continuïteit van je bedrijf onder druk te staan. Het is mede hierom belangrijk dat we als brancheorganisatie vooral de mkb-bedrijven onder onze leden ondersteunen, zodat ze niet verzanden in een enorme administratieve rompslomp. We lobbyen als CBM met andere brancheorganisaties uit achttien landen op Europees niveau om de wetgeving die eraan komt zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij ontwikkelingen in de branche. Voor mij staat als een paal boven water dat de ontwikkelingen op het gebied van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid gewoon doorgaan. Zo’n vraagstuk is te groot voor individuele bedrijven, daar heb je écht een brancheorganisatie zoals CBM bij nodig. Onze belangrijkste opdracht is daarom om blijvend relevant te zijn voor de branche en onze leden. Met onze projecten, die ik deels beschreven heb, willen onze leden nu graag meedoen,’ besluit Kees Hoogendijk.